Rationalisatie

Een van de resultaten van onderzoek met mensen waarbij (de bovenste delen van) de hersenhelften zijn gesplitst was de ontdekking van een hersenfunctie die men de ‘interpreter’ heeft genoemd. Wanneer de proefpersoon iets deed of zei dat hij zelf niet kon begrijpen (omdat het een reactie was van zijn afgesplitste hersenhelft) genereerde de ‘interpreter’ direct en supersnel een rationele verklaring (ook al had die niets van doen met de feiten). Wanneer men bij het onderzoek bijvoorbeeld de proefpersoon in zijn ene oor beval om op te staan, en men hem vervolgens in zijn andere oor vroeg waarom hij dat deed, reageerde hij met iets als ‘Oh, even een coke halen’. Bij talloze variaties op de test bleef het resultaat hetzelfde, al waren de rationalisaties soms niet echt voor de hand liggend. Dat zou kunnen verklaren waarom mensen die om emotionele of onbewuste redenen kiezen voor een actie of een standpunt nooit moeite hebben om die achteraf te rationaliseren (Dietrich, 2007 p. 112-115).[1]

1. Traufetter (p. 238) geeft als voorbeeld een anekdote van de hersenonderzoeker Wolf Singer, die als student proefpersonen hypnotiseerde om bij het noemen van een onschuldig woord een opdracht uit te voeren. Wanneer de proefpersoon vervolgens gevraagd werd waarom hij dat deed gaven ze vlot antwoord - niet alleen voor eenvoudige opdrachten als het sluiten van een raam, maar ook bij bizarre opdrachten als ‘het peertje uit de lamp op de tafel draaien en dat in een bloempot stoppen’. Ook voor deze handelingen hadden de proefpersonen complete rationalisaties paraat (Singer kreeg bijvoorbeeld te horen: ‘Ik wilde altijd al weten wat er gebeurt wanneer je een gloeilamp in een bloempot stopt’). 

Arne Dietrich (2007) Introduction to consciousness. Palgrave Macmillan: Hampshire.