Ik las een wel aardig interview met Joost Röselaers. Ik moest me wel even over de missrepresentatie van atheïsme heenzetten (zie hieronder).
Ik ben niet goed op de hoogte van de aard van de verschillende kerkgenootschappen in Nederland. Interessant om te lezen dat Remonstranten “bekend [staan] om hun voortdurende getwijfel”.
Prettig om te zien dat iemand tegengas durft te geven tegen de heersende cultuur die zoveel mensen een burn-out bezorgt. Alleen is het jammer dat je moet geloven om in zijn alternatief mee te kunnen gaan. Het “geloof ontspant ... ik word gezien, ik ben gemaakt”. En wat als je dat gen voor “goedgelovigheid” niet hebt? Humanistische en filosofische grondslagen hebben in ieder geval een breder bereik, zelfs al vereist het iets meer intellectuele inspanning.
Ik heb de indruk dat de cultuur die wordt voorgestaan door Mark Rutte (wellicht geïnspireerd door Ayn Rand, stellig onderbouwd door neoliberale ideologie) de meeste mensen totaal in de ban heeft. Probeer maar eens te verkopen aan je baas dat je part-time wil gaan werken omdat je ademruimte nodig hebt om gelukkig te kunnen zijn. Of, dat je geen puf heb om, bijna zestig, jezelf om te scholen om mee te mogen doen.
Ik sprak tijdens een avond over maakbaarheid met twee mensen met een burn-out, die zulke hoge eisen aan het leven stelden. Ze hadden er een boek over geschreven, dan denk ik: je bent nog steeds bezig jezelf te maken.
Grappig.
Nog enkele opmerkingen:
Atheïsme noemt hij geestelijke luiheid: „Als beperkt mens kun je niet zeker weten dat er niets is.”
In mijn ervaring blijken de meeste atheïsten (als je doorvraagt) gewoon agnostische atheïsten. Als dat klopt, dan is de assumptie dat atheïsme veronderstelt dat een atheïst “zeker weet dat er niets is” een overspannen generalisatie. In mijn omgeving gaat het in ieder geval niet op.
Verder is het zinnig om (althans hier in het westen van Nederland) onderscheid te maken tussen twee soorten atheïsten: (1) mensen die gewoon zonder een geloof zijn opgevoed en verder ook niet al te veel over het onderwerp geloof of religie nadenken (een grote groep hier) en (2) mensen die wel wat langer stil staan bij dit onderwerp.
Röselaers maakt zelf onderscheid tussen mensen “met en die zonder een antenne voor zingevingsvragen”. Het merendeel van (1) valt in de categorie “zonder antenne” is mijn inschatting. Dat zou ik niet willen typeren als “geestelijke luiheid”. Je kunt iemand die gewoon het beste uit het leven probeert te halen zonder gepieker over of er een bovennatuurlijk almachtig wezen is dat het hele universum (of “multiverse”) heeft gecreëerd niet geestelijk lui noemen. En groep (2) is per definitie niet geestelijk lui.
Maar met mensen die zeker weten dat er wél een god is, gaat hij ook het gesprek aan. „Voor je het weet claim je hem, dat is gevaarlijk. De volgende stap is dat je weet wat God van je wil.”
Dat zijn bijna alle gelovigen waar ik weet van heb. De meeste gelovigen hebben namelijk een boek waar alles precies instaat.
Maar ik begrijp dat Röselaers nu juist niet zo’n gelovige is.¹
Voor het interview stuurde hij op verzoek enkele fragmenten die hem inspireren. Een ervan is het gedicht ‘Dagsluiting’ van Gerard Reve, beginnend met de regels: „Eigenlijk geloof ik niets / en twijfel ik aan alles, zelfs aan U”. Remonstranten staan bekend om hun voortdurende getwijfel, Röselaers is geen uitzondering.
De manier waarop hij met de Bijbel omgaat lijkt ook vrij willekeurig. Wellicht dat hij meer baat heeft bij bijvoorbeeld het oeuvre van Shakespeare of Dostojevski.
1. In de VS komt het kennelijk nogal vaak voor dat gewone gelovigen hun geloof relatief strikt nemen en behoefte hebben aan alle religieuze hocus pocus als bidden, zegenen en wat al niet. Doorleren leidt tot ongeloof, meer kennis van de Bijbel leidt ook vaak tot ongeloof. Of in ieder geval veel twijfel.